
Roosbeef
‘Omdat Ik Dat Wil’. De titel van het tweede album van Roosbeef is kort maar krachtig, om niet te zeggen daadkrachtig. Zeker in vergelijking met album nummer een van twee jaar geleden: Ze Willen Wel Je Hond Aaien Maar Niet Met Je Praten. Dat is lang, heel lang. De titel van de nieuwe plaat lijkt te duiden op een hoofdpersoon, Roos Rebergen, die ‘t allemaal wel weet. Maar er zit veel meer achter. Zo eenvoudig is ‘t nou ook allemaal weer niet.
Bij het debuut was verandering het centrale thema. Die veranderingen hebben zich inmiddels allemaal voltrokken. ‘Nu gaat het over het leven, verlangens en liefde,’ vat Roos de thematiek bondig samen. De nieuwe plaat klinkt wat heftiger. Destijds kwam ze net kijken. Ze zegt altijd het liefst onderweg te zijn, maar ze doet net zo hard haar best zich ergens thuis te voelen. Onthechting ligt steeds op de loer. ‘Volgens mij maakt het allemaal niet zo veel uit waar iemand woont. Het neemt een gevoel van eenzaamheid toch niet weg.’
Mensen hebben elkaar en liefde nodig. ‘Dat is heel belangrijk. Dààr gaat het leven over.’ Als een soort kleinduimpje uit het sprookje laat ze haar dierbaren weten waar ze uithangt. Luister maar eens naar de track Als Je Me Zoekt. In dat lied maakt Roos er letterlijk een zootje van. Als je dat spoor van vuilnis terugloopt naar de oorsprong, kom je als vanzelf bij de naar liefde hunkerende protagonist uit. Ze zingt letterlijk: ‘Als je me zoekt, volg dan het spoor. This voor de zekerheid. Zo raak ik nooit meer iemand kwijt.’ Alsof ze wil laten weten: ‘Ik kan ’t allemaal wel hoor.’ Tegelijkertijd, haast ze zich aan te tekenen, laat ze ook zien dat ze het allemaal niet zo goed kan.’ Het lijkt een innerlijke tegenstrijdigheid. De muziek lijkt de kracht van de teksten vet te onderstrepen. De verbeeldingskracht wordt ondersteund door een stevigere basis dan voorheen.
Die muziek wordt gemaakt door Roos en vier muzikanten, samen de band Roosbeef vormend. Het belang van die muziek als zodanig is toegenomen. De ‘band binnen de band’ is sterk. De band beukt meer. De liedjes zijn ‘meer popmuziek’ geworden, vindt Roos. Ze roemt de aanwezigheid van de twee Belgen, producer Tom Pintens voorlopig op bas en Wannes Cappelle (Het Zesde Metaal) op gitaar, toetsen en ‘van alles en nog wat’, naast de vaste kern die er al jaren bij is, drummer Tim van Oosten en gitarist Reinier van den Haak. ‘Als ik me nu omdraai, dan zie ik al die jongens, en dan voel ik me groot,’ bekent ze.
‘Ik heb de nummers geschreven met de band in het achterhoofd. Alle bandleden zijn creatief en hebben allemaal zo hun eigen stijl. De liedjes zijn begonnen op de piano, maar de teksten lenen zich ook voor een uitvoering met wat meer energie eronder,’ verklaart ze haar aanpak. ‘Ik wilde daarom minder zachte pianoliedjes. Het moest meer ballen krijgen.’ Weg is het vuurrode haar. Wat gebleven is, zijn de melodieën die onmiddellijk in je hoofd moeten gaan zitten. Dat is althans de bedoeling van de maakster. En daar is ze verdomd goed in geslaagd.
De plaat is opgenomen met Pintens in La Chapelle studio in de Vlaamse Ardennen in wat Roos noemt ‘een heel bijzonder weekje.’ Dat is terug te horen in het eindresultaat. Alle tekstuele thematiek ten spijt, Omdat Ik Dat Wil blaakt van het artistieke zelfvertrouwen. Gemakzuchtige zielen spreken dan al gauw van een ‘volwassen plaat.’ Kom daar alsjeblieft niet mee aan bij Roos. Die repliceert zulke onzin gewoon met: ‘Ja, we zijn ouder geworden, maar een volwassen plaat? Dat klinkt zo dood!’ Goed gesproken. Zo is het natuurlijk ook. We zijn twee jaar verder. Logisch die vooruitgang. Roos gaat alsmaar voort. Het leven gaat alsmaar voort. De vrijheid en het avontuur lonken. Dat gegeven keert ook terug in het mooie artwork, waar de Nachtauto uit het gelijknamige liedje staat afgebeeld. ‘Laat je meenemen in de nachtauto. Ga mee en ga je leven leven.’ Het is een advies om allemaal eens ter harte te nemen.
Bezetting:
Roos Rebergen: zang, piano
Reinier van den Haak: gitaar, mondharmonica
Tim van Oosten: drums
Tom Pintens: bas, zang
Wannes Cappelle: gitaar, toetsen, zang